maandag 21 januari 2013

Thuis opdracht 6: foto bij een verhaal/gedicht


Foto opdracht 6                                                              Foto bij een gedicht / Cover van een boek
Kies uit de volgende twee mogelijkheden
1: Maak een foto bij een gedicht naar keuze
2: Maak een foto voor de cover van een boek

Voor beide opdrachten heb je je verbeelding nodig. Welke beelden komen naar voren bij het lezen van het gedicht of het boek. De foto die erbij past zal je kunnen gaan opzoeken in je omgeving of je zet de foto in scene.

-  Haal een moment uit het gedicht/het verhaal die je wilt gaan verbeelden of verbeeld de sfeer die je proeft uit het gedicht/het verhaal.
-  Stel jezelf de onderstaande vragen voor je de foto gaat maken.
-  Bepaal de diafragma en/of sluitertijd die bij je onderwerp past.
-  Als het lukt zet je de titel van het gedicht of van het boek in de foto.
Houdt dus rekening dat er ruimte voor een titel is in de foto.
-  Druk de beste foto af op 20-30 cm
-  Druk een aantal overige foto’s af op 10-15 cm

Stel jezelf de volgende vragen:
· Wat is de sfeer van het gedicht/boek? Is het een vrolijk of somber?
· Gebeurt er iets in het gedicht wat je zou kunnen verbeelden?
· Is het dag of nacht?
· Is het warm of koud?
· Is het binnen of buiten?
· Is het donker, licht of neutraal?
· Komen er mensen in voor of niet? Zo ja, wat voor soort types passen daarbij?
· Komen er voorwerpen in voor?
· Welke plek past bij het gedicht dat je gaat verbeelden?
· Is de plek, voorwerp of persoon duidelijk te zien of een gedeelte ervan?
· Ga je gebruik maken van veel (hoog diafragma nummer) of weinig (laag diafragma nummer) scherpte diepte? Waarom?
· Is er sprake van bewegingssuggestie? (langzame sluitertijd) of bevriezing van een beweging? (hoge sluitertijd) Waarom?
· Maak je de foto in zwart/wit of in kleur? Waarom?

voorbeelden bookcovers:
 sfeervol en suggestief


Hoe maak je een tekst in de foto:




In de les: Reflecties en lagen


Lagen en Reflecties
Spiegels kunnen in de foto ingezet worden om een element in de foto te tonen die normaal gesproken buiten beeld is te vinden. Ook kunnen spiegels  een ruimte groter laten lijken dan deze is of de ruimte die het interessante deel van de foto inneemt verdubbelen. Het effect kan een derde dimensie toevoegen aan een tweedimensionale foto. Op de goede manier toegepast kan het mysterie toevoegen aan de foto - waar eindigt het onderwerp en begint de reflectie - of het onderwerp zo op zijn kop zetten (soms letterlijk) dat de kijker de compositie in wordt gezogen.
Door elementen binnen en buiten de reflectie te combineren, bijvoorbeeld gevallen blaadjes in het water gecombineerd met de reflectie van een brug, kun je een heel ander beeld creëren.
Een reflectie in het raam kan vele lagen toevoegen aan de foto als zowel datgene wat zich achter als voor het raam te zien is. Zo heeft de fotograaf Alex Webb in veel van zijn foto's reflectie in het raam gebruikt als extra dimensie.  We zien bijvoorbeeld een man in een boot door het raam naar buiten kijken, de golven van het water vormen een axtra laag over het gezicht en geeft de foto's een bijzondere sfeer.
Het raam als laag
Damp op een raam geeft een mysterieus tintje terwijl het ook een extra textuur toevoegd aan de foto. Kijk maar eens naar de foto's van de straatfotograaf Saul Leiter die ook veel door ramen fotografeerde wat zijn  foto's een speciale sfeer meegeven. Door ruiten, via spiegels en tussen kieren door fotografeerde hij. Het wekt bijna de indruk dat hij het stiekem deed, om de compositie die hij aantrof niet te verstoren. 
In de les:
1. Gluur eens naar buiten en ga op zoek naar  interessante details op het glas die visueel interessant kunnen zijn, zoals vegen, afdrukken, verfspetters, regendruppels of condens. Stel met een kleine scherpte diepte scherp op die specifieke details, in plaats van op het interieur. Of omgekeerd: stel scherp op het interieur en laat de dingen die zich op het glas bevinden tot een waas vervagen.

2. Ga op zoek naar reflectie in de omgeving zoals ramen, spiegels of water oppervlaktes.

3. Ga op zoek naar een plek waar reflectie met een raam te vinden is. Bijvoorbeeld de ramen van de nieuwe veste, winkel-etalages, de raam van een auto.
Creëer een gelaagdheid door de reflectie in het raam te fotograferen. Let op dat het niet donker is achter het raam, anders is het beeld van achter het raam (binnen) niet te zien.
Zorg er ook voor dat er iets in het raam reflecteert.
Je kan ervoor kiezen alleen de reflectie te fotograferen of ook iets voor het raam te laten zien (zoals een boomtak of een persoon). Probeer het mysterieuze van de reflectie in je foto te houden.








4. Maak gebruik van de spiegel in de ruimte. Let dan op dat datgene wat in de spiegel te zien is een toegevoegde waarde heeft.
 




Probeer zoveel mogelijk uit en neem de leukste resultaten mee afgedrukt of op usb-stick  in de volgende les. 

maandag 14 januari 2013

Licht


Diffuus licht, er zijn geen duidelijk schaduwen, het zonlicht wordt verstrooit door de ochtendnevel. De foto krijgt een wat monochroom karakter.

Tegenlicht, de lichtbron is achter het voorwerp. Het voorwerp wordt een silhouet.
warm licht vroeg in de ochtend of laat in de avond

koud licht, nog voor de zon op is


zijlicht: meer vorm en structuur
frontaal licht: meer kleur, maar vlakker

Soorten Licht
Natuurlijk licht
Het licht dat we overdag om ons heen zien het natuurlijk licht. Natuurlijk licht wordt over het algemeen als het mooist ervaren. De uitdaging is om alleen met natuurlijk licht de juiste sfeer vast te leggen.
Omdat het zonlicht bij zonsopkomst en -ondergang een langere afstand door de atmosfeer moet afleggen dan midden op de dag en het licht in de atmosfeer wordt gefilterd, is de kleur van het licht bij zonsopkomst en -ondergang warmer dan midden op de dag.
Kunstlicht
Kunstlicht kan een bijzonder effect op foto's hebben. Alleen is het goed om je te realiseren dat kunstlichtbronnen een eigen kleurzweem op de foto over zullen brengen. Zo heeft een gloeilamp een geel/oranje zweem en tl-licht een groene zweem. Een kleurzweem die je zelf niet ziet als je naar de situatie kijkt. Het menselijk oog neemt deze zweem niet waar, hij wordt echter wel op de foto vastgelegd (de 'kleuradaptie' van de sensor of de film is kleiner dan die van het menselijk oog).
Flitslicht
Flitslicht kan worden gebruikt in situaties waarin er niet voldoende natuurlijk licht aanwezig is. Het is ook mogelijk om flitslicht samen met het aanwezige natuurlijke licht te gebruiken om bepaalde effecten te bereiken.
De kwaliteit van het licht
Buiten wordt de kwaliteit van het licht voornamelijk bepaald door de zon. Maar ook de wolken, weersomstandigheden en zaken die het zonlicht tegenhouden of filteren (bijv de bladen aan een boom) zijn van invloed op de kwaliteit van het licht. Het warme licht rond zonsopkomst en rond zonsondergang. Als je recht tegen het felle licht in fotografeert, zal de camera vanzelf een kleine lensopening en een snelle sluitertijd kiezen. Hierdoor wordt de hele situatie onderbelicht. Dit geeft het effect van donkere silhouetten voor het felle licht van de zon.
Hard licht
Als het licht afkomstig is van een kleine lichtbron (flitser, of lamp) of van een grote lichtbron op grote afstand (de zon) is het licht meestal hard en gericht. Hard licht kun je dan ook herkennen aan de diepe schaduwen en de felle vlakken. In de zomer is het licht midden overdag vaak erg hard. Het kan helpen om bij fel licht toch gebruik te maken van een flitser. Je kunt dan de harde schaduwen een beetje verzachten door bijvoorbeeld bij een portret een zogenaamde invulflits te gebruiken. Omdat de totaal aanwezige hoeveelheid licht midden overdag vaak groot is, bereik je met het maken van foto's in de schaduw meestal mooie effecten.
Zacht licht
Zacht licht is afkomstig van een grote, diffuse lichtbron (of meerdere lichtbronnen). Het is te herkennen aan het ontbreken van duidelijke schaduwen. Zacht licht komt meestal mooier over op foto's. De kleuren zijn dan wel minder helder en briljant, maar de foto oogt prettiger dan een afbeelding met grote contrasten.
Diffuus licht
Diffuus licht wordt veroorzaakt door verstrooiing van licht door minuscule waterdruppeltjes in de lucht, dit is bijvoorbeeld mooi te zien bij ochtendnevel. Bij het maken van foto's in de bergen kan het teleurstellend zijn om te merken dat de foto hierdoor een wat vlak en monochroom karakter krijgt. (een polarisatiefilter maakt de kleuren meer verzadigd)
De richting van het licht
Als 't een duidelijke lichtbron is dat het onderwerp belicht (bijv. een fel schijnende zon bij een onbewolkte hemel) is er sprake van gericht licht. Het licht kan echter ook uit meerdere richtingen komen. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer het zonlicht wordt teruggekaatst door een glanzend oppervlak (bijv. water). Er is dan sprake van gereflecteerd licht. Tot slot zijn er omstandigheden waarin het niet duidelijk is uit welke richting het licht komt (bijv. in de mist). Er is dan sprake van diffuus licht.
De richting van het licht is in belangrijke mate bepalend voor de manier waarop een onderwerp op de foto komt. Het is daarom belangrijk dat je herkend uit welke richting het licht komt en weet welke invloed de richting van het licht heeft op de foto.
Gericht licht
De bron van gericht licht is meestal een kleine (felle) lichtbron aan een kant van het onderwerp (maakt niet uit welke kant). Bij gericht licht is het belangrijk dat je herkend uit welke richting het licht komt in welke invloed de richting van het licht heeft op de manier waarop een onderwerp op de foto komt.
Licht van boven
Het meest bekende voorbeeld van gericht licht is een hoogstaande zon aan een onbewolkte hemel. In deze situatie krijg je meestal geen mooie foto's. Het licht is hard en de schaduwen zijn kort en heel donker. De levert een saai beeld op door het ontbreken van diepte en visuele aantrekkingskracht. Licht van boven is wel een geschikte lichtbron voor het fotograferen van grafische patronen op de grond.
Portretten: Als je mensen op de foto zet met licht van boven, dan wordt hun gezicht meestal niet mooi weergegeven. De ogen en de onderkant van de wangen vallen erg op door zware schaduwen op het gezicht. Schaduwen die er ook voor zorgen dat rimpels onder de ogen sterk worden benadrukt
Frontaal licht
Als de lichtbron (bijv. de zon) zich achter de rug van de fotograaf bevindt is er sprake van frontaal licht. Het onderwerp wordt dan vanaf de voorkant belicht. Hierdoor ontbreekt de schaduwwerking (de schaduw bevindt zich achter het onderwerp) en krijg je een vlak beeld.
Frontaal licht is uitermate geschikt voor een diepe kleurwaargave.
Portretten: Frontaal licht is niet echt geschikt om mensen op de foto te zetten. Zo zullen mensen hun ogen dichtknijpen omdat ze tegen het licht (bijv. de zon) inkijken. En ook bij het fotograferen van mensen met frontaal licht geldt dat door het ontbreken van schaduwen het beeld vlak wordt. De schaduwen die er wel zijn zijn daarbij vaak hard.
Zijlicht
Zijlicht is vaak uitermate geschikt voor het maken van mooie foto's. Als het onderwerp van de zijkant wordt belicht, ontstaan er door de schaduwwerking contrasten die de structuur en de kleuren van een onderwerp benadrukken. Zo kunnen (lange) schaduwen landschapsfoto's veel diepte geven. Maar het contrast is vaak groot waardoor er in de lichte en/of donkere delen details verloren kunnen gaan.
Portretten: Bij het maken van portretfoto’s valt een deel van het gezicht in de schaduw. Details in het gezicht worden benadrukt (karakterportret).
Tegenlicht
Bij tegenlicht bevindt de lichtbron zich (recht) achter het onderwerp. Hierdoor ontstaat een zeer groot contrast. Mogelijk zelfs groter dan de camera aan kan. Dit betekent dat je (zeker bij een felle lichtbron) keuzes moet maken. Wil je het onderwerp goed belicht hebben met een overbelichte achtergrond of kies je bewust voor een onderbelicht onderwerp en een goed belichte achtergrond. Als de achtergrond donker is, verschijnt er soms een stralende lichtkrans rondom het onderwerp. Doorzichtige onderwerpen zoals bladeren aan een boom krijgen bij tegenlicht een erg mooie glans.
Tegenlicht is zeer geschikt voor het als silhouet op de foto zetten van onderwerpen.
Portretten: De vorm van het hoofd wordt bij tegenlicht sterk opgelicht. Bij een donkere achtergrond heeft het tegenlicht een stralenkrans in het haar. Gevaar bij tegenlicht is dat het gezicht onderbelicht wordt. Je kunt dit voorkomen door de belichting te meten op het gezicht of door het gebruik van een invulflits.
Strijklicht
Strijklicht is zijlicht dat (bijna) haaks op het onderwerp valt. Het 'strijkt' als het ware langs het onderwerp. Hierdoor wordt de structuur van het onderwerp extra geaccentueerd. De structuur van het onderwerp komt hierdoor heel mooi naar voren.
Licht uit meerdere richtingen
Het licht komt vaak niet uit één, maar uit meerdere richtingen. Dit is bijvoorbeeld het geval als je in een ruimte een foto maakt met aan verschillende kanten ramen waardoor daglicht naar binnen komt. Zolang het licht van beide kanten maar niet even sterk is (en meestal zal dat niet zo zijn) dan is dat geen enkel probleem. Het 'zwakke licht' zorgt dan voor het oplichten van schaduwen van het 'sterke licht'. Als het licht van beide kanten even sterk is, kunnen er dubbele schaduwen ontstaan.
Gereflecteerd daglicht
Een bijzonder situatie waarbij het licht uit meerdere richtingen komt is wanneer het daglicht wordt gereflecteerd door een glad en/of glimmend vlak. Water is een bekende veroorzaker van gereflecteerd licht, maar ook licht zand, een witte muur en sneeuw zijn bekende voorbeelden van bronnen van gereflecteerd licht.
Gereflecteerd licht kan goed gebruikt worden om harde schaduwen op te lichten.
Diffuus licht (wolken)
Is het bij gericht licht duidelijk uit welke richting(en) het licht komt, bij diffuus licht komt het licht van alle kanten. En omdat het licht van alle kanten komt zijn er weinig schaduwen. Hierdoor is difuus licht 'gemakkelijk licht' bij het maken van foto's. Bij foto's van gebouwen zorgt diffuus licht ervoor dat alle details goed zichtbaar zijn doordat er geen harde schaduwen zijn waarin details weg zouden vallen. Nadeel van diffuus licht is dat kleuren aan intensiteit verliezen. Ook komen structuren in oppervlakken vaak niet duidelijk op de foto.
Wolken zijn een belangrijke veroorzaker van diffuus licht. Maar er zijn ook andere weeromstandigheden die voor diffuus licht kunnen zorgen zoals mist.
Portretten: Doordat diffuus licht van alle kanten komt zorgt diffuus licht voor zachte portretten zonder harde schaduwen. Ook hoef je bij diffuus licht niet bang te zijn dat de geportretteerde zijn of haar ogen dichtknijpt.
De kleur van licht (witbalans)
De kleur van het daglicht is niet de hele dag hetzelfde. Als wij om ons heen kijken corrigeren onze hersenen deze verschil waardoor wij de hele dag het licht als neutraal wit licht ervaren. De camera gaat uit van daglicht. Wijkt het licht daarvan af, dan kan dat een kleurzweem op de foto veroorzaken. Ook een sensor van een digitale camera beschikt niet over het automatisch corrigerend vermogen van onze hersenen. In plaats daarvan kun je op veel digitale camera's handmatig de 'witbalans' instellen.
Het licht van een zon die hoog aan de hemel staat is bijna wit. Een laag staande zon zorgt echter voor een veel warmer gelig of oranje licht. Dit is echter nog niet vergeleken bij het warme licht van een gloeilamp of kaars.
Warm licht
Vooral aan het begin en aan het eind van de dag heeft het licht een warme kleur. 's Ochtends vroeg heeft het licht een warm gele kleur terwijl het licht aan het eind van de dag een warm oranje zweem kan krijgen. Of dit een mooi effect oplevert bij het maken van foto's is een kwestie van smaak en van het onderwerp. Zo kan de warme gloed bij een portretfoto gemaakt bij zonsondergang als storend ervaren worden terwijl diezelfde gloed bij het maken van een landschapsfoto vaak als zeer welkom wordt ervaren.
Koud licht
Is er rond zonsopkomst en zonsondergang sprake van warm licht, op sommige andere momenten kan er sprake zijn van koud licht. Zo is het licht vaak vrij koud vlak voor zonsopkomst, maar tijdens zwaar bewolkte dagen zelfs midden op de dag. Op grote hoogte is er door de hoge hoeveelheid ultraviolette straling zelf bij zonnig weer vaak sprake van koud licht. Dit is ideaal om bijvoorbeeld de kou op grote hoogte te benadrukken, maar meestal levert warmer licht mooiere foto's op.

donderdag 13 december 2012

Thuis opdracht 5 lijn, vlak, structuur


Opdracht 5                                                                         Lijnen-Vlakken-Structuren

bespreking  10/11 januari

·        Maak een compositie van architectuur, technische objecten, staalconstructies of hijskranen etc.
·        De foto’s worden zwart-wit afgedrukt. Alles zal dus in zwart, wit en grijstinten te zien zijn. Let daarop tijdens het fotograferen.
·        Maak foto’s waar de nadruk op vlakken ligt
·        Maak foto’s waar de nadruk op lijnen ligt
·        Maak foto’s waar de nadruk op structuur ligt (denk aan roestige oppervlakken etc.)
·        Zet je camera op de diafragma voorkeur stand (A of AV) zodat je de scherpte diepte kan bepalen of de manual (M) stand zodat je de diafragma en de sluitertijd kan bepalen.
·        Zorg dat het een “grafisch” geheel wordt.
·        Let op je kader! Probeer met je kader ook de nadruk op de lijn, vlak en structuren in het beeld te leggen.
·        Vervolgens ga je het beeld bewerken in Adobe elements. Zet de foto om in zwart-wit :
verbeteren – omzetten in zwart-wit
Ga vervolgens kijken of de contrasten verhoogt moet worden:
verbeteren- belichting aanpassen – contrast
verbeteren – belichting aanpassen – niveaus
·        Druk van elk onderwerp een foto af in 20-30 (dus 1 lijn, 1 vlak en 1 structuur)
·        Druk van elk onderwerp nog een contactvel af.
Mocht dit nog niet lukken zet je de foto’s op een USB-stickje

 lijnen
 structuur
 vlakken
lijnen/vlakken

donderdag 6 december 2012

In de les - RAW bewerken

Klik op de onderstaande link om de bestanden te downloaden. Sla de bestanden op op het bureaublad. We gaan deze RAW-bestanden bewerken in photoshop Elements.

Een RAW-bestand is eigenlijk nog geen foto. Pas als je het bestand opent in photoshop, kun je het als het ware 'ontwikkelen', net als vroeger, maar dan digitaal en met veel meer mogelijkheden. Je kunt bijvoorbeeld de belichting of de witbalans aanpassen zonder dat er kwaliteit verloren gaat.

https://www.wetransfer.com/dl/eSKzRk6y/551f458ab109b10fe2fb959aee23ab20e0f4080fd65002efe15106a1d068a895fa2f22666ca634e

maandag 3 december 2012

Les 10: Elements: Bewerken niveaus en met lagen

In les 10 hebben we gewerkt met niveaus waarin we de belichting en het contrast konden aanpassen

zie hier een link naar een filmpje waar het uitgelegd worden

Niveaus (levels)
http://www.youtube.com/watch?v=sWTIRPTQ3G0

Ook hebben we gewerkt met lagen om twee belichtingen te combineren. Zo hebben we het uitzicht van de onderstaande raam (foto1) geplakt in de foto van de lichtere kamer (foto2). Dit kan natuurlijk ook met andere elementen.

Lagen (layers)
element selecteren

lagen maken
* wij hebben de randjes nog bewerkt met de gum (die haalde je uit je "tools")

 foto1
foto2

Les 10: histogram


bekijk hier een filmpje met een uitleg over histogrammen:

Histogram


Het histogram van een digitale foto is een grafiek van het aantal pixels per helderheidswaarde. De hoogte van de grafiek (verticaal) geeft het aantal pixels weer van een bepaalde helderheid in jouw foto. De gradaties van helderheid vind je op de horizontale as van het histogram en die lopen van volledig zwart aan de linkerkant tot volledig wit aan de rechterkant. De vorm van het histogram bevat belangrijke informatie over je foto.

Grijswaarden en kleur

In het histogram gaat het om helderheid van pixels in je digitale foto en niet om de kleur. Felrood en knalgeel vind je aan de rechterkant en donkergroen en donkerblauw aan de linker kant van het histogram. Als je je digitale foto omzet naar zwart-wit, blijft het histogram precies hetzelfde. Het histogram is dus feitelijk een grafiek van grijswaarden. Ofwel een optelsom van drie histogrammen, voor elk van de kleurkanalen rood, groen en blauw in je digitale foto.

'Ideaal' histogram en clipping

Uit de zwart-wit fotografie komt het idee dat een 'ideale' foto zowel zuiver zwart als puur wit moet bevatten. Dat leidt tot een histogram waaraan je kunt zien dat er voor elke helderheidswaarde of toonwaarde, van zwart (links) tot wit (rechts) pixels in de digitale foto voorkomen. Een voorbeeld is de foto van de voetgangersbrug: over de hele breedte van het histogram heeft de grafiek een bepaalde hoogte (met zwart daaronder).
In een 'ideale' foto loopt het histogram af naar de linker- en rechterkant toe. Er zijn maar weinig pixels pikzwart of zuiver wit. Je hebt nuances van zwart en wit nodig om details in donkere en lichte delen van je foto te zien: de 'bergjes' aan pixels die wat verder van de linker- respectievelijk rechterkant van histogram staan. De breedte van het histogram geeft alle mogelijke waarden van helderheid weer die de sensor van je camera kan 'zien': het dynamisch bereik. Als je camera een 'zwarter dan zwart' nuance of toonwaarde tegenkomt, wordt daar pikzwart van gemaakt. Dat leidt tot een piek(je) helemaal aan de linkerkant van je histogram. Er horen in de foto nog toonwaarden links van je histogram, maar die zijn afgeknipt. Het Engelse fotobegrip hiervoor is: clipping. Hetzelfde kan gebeuren met 'witter dan wit' toonwaarden aan de rechterkant van je histogram. Clipping herken je dus aan het oplopen in plaats van aflopen van het histogram aan een of beide uiteinden van het histogram. Dit leidt tot stukken van je foto zonder details: dichtgelopen zwart of uitgebeten wit. Dat hoeft niet erg te zijn en misschien is het wel jouw creatieve bedoeling met de foto. Een beetje clipping is niet te vermijden door het beperkte dynamisch bereik (verschil tussen licht en donker) van je digitale camera, dat altijd minder is dan het bereik van je ogen.
Een voorbeeld van clipping of afknippen van te lichte en/of te donkere toonwaarden zie je hieronder. Er zijn veel nuances weggevallen in het witte doek (piek helemaal rechts in het histogram) en in de zwarte schaduwen onder de tafeltjes en in de struiken (piek helemaal links). Deze situatie heeft een te groot verschil tussen lichte en donkere gedeeltes om in 1 digitale foto weer te geven. Dat is in dit geval geen ramp: er zijn veel middentonen (vlakke deel middenin het histogram) waardoor de bezoekers goed zichtbaar zijn en daar was het de fotograaf om te doen. Deze foto met (veel) clipping is wel veel contrastrijker dan de foto hierboven met een 'ideaal' histogram.
In het histogram van heel veel foto's is clipping te zien. Het is vaak niet mogelijk zowel de details in de wolkenlucht als de details van het landschap daaronder tegelijk goed in één digitale foto te krijgen. Je accepteert dan clipping aan een van beide kanten van het histogram. Bij een onderwerp dat veel lichter of veel donkerder is dan de achtergrond, kun je na het maken van de foto met het histogram controleren of alle details van je onderwerp goed op de foto staan: bij een relatief licht onderwerp is dat het geval als er aan de rechterkant van het histogram geen clipping te zien is. Bij een donker onderwerp mag je aan de linkerkant van het histogram geen clipping zien.


Overbelicht en onderbelicht

De foto van het veld klaprozen is te donker, ondanks dat aan de schaduw onder de boom te zien is dat de zon schijnt en de felle kleur van de bloemen. Uit het histogram blijkt dat het rechter deel van het histogram, ongeveer een derde, geen pixels bevat: er is alleen het grijze kader te zien en geen zwart oppervlak. In deze foto ontbreken de lichtere toonwaarden helemaal, zodat deze een te donkere en doffe indruk maakt. De foto is niet goed belicht maar onderbelicht. Door de belichting te corrigeren, bijvoorbeeld door een langere sluitertijd te kiezen bij hetzelfde diafragma en ISO waarde, ontstaat een foto met pixels in alle toonwaarden: de grafiek vult de hele breedte van het histogram. De pieken aan de linkerkant van de foto zijn nu meer naar het midden opgeschoven. Dat betekent dat de middentonen, die in deze foto veel voorkomen, nu op de juiste plaats in het histogram (rond het midden) voorkomen: de foto rechtsonder is nu goed belicht. De foto bevat niet veel hoge lichten (het zwarte lijntje aan de rechterkant) maar ze zijn er wel.

In de les hebben we verschillende histogrammen bekeken en aangepast met niveaus in Adobe Elements. Deze is te vinden bij: verbeteren- belichting aanpassen - niveaus

Daarnaast hebben we in RAW-bestanden veel bewerkt


RAW-bestanden
In je camera kan je via je menu de foto kwaliteid instellen. Daar staat ook RAW bij.
Wat is RAW? RAW is een manier om digitale afbeeldingen op te slaan en staat voor "onbewerkt". Normaal gesproken worden de afbeeldingen bewerkt voordat de camera deze opslaat, dan krijg je JPEG bestanden. De camera past bewerkingen voor witbalans en belichtingen. In een RAW bestand kan je dus nog veel terugzetten zonder waliteitsverlies. Wel handig als je de witbalans niet goed hebt gezet. Alleen nemen RAW-bestanden veel ruimte op je kaart in beslag.